Hypertrofische Cardiomyopathie (HCM) is de meest voorkomende hartaandoening bij de kat. HCM kan voorkomen op alle leeftijden en bij katten van alle rassen, maar bij bepaalde rassen zoals de Maine Coon, de Ragdoll en de Britse Korthaar komt deze aandoening vaker voor. Door HCM kan een kat levensbedreigend ziek worden. In deze informatiebrief lichten we de achtergrond en gevolgen van deze ziekte daarom verder toe.

Achtergrond

Cardiomyopathie betekent ziekte van de spier van het hart. Bij een kat met HCM wordt de hartspier veel te dik. Hierdoor kan het hart zich niet goed meer vullen. Als gevolg hiervan hoopt bloed zich op in de linker boezem en neemt de druk in de longen toe. Deze toegenomen druk in de longen veroorzaakt longoedeem (‘vocht achter de longen’). Het opgehoopte bloed in de linker boezem kan stolsels gaan vormen. Als zo’n stolsel loskomt en met de bloedstroom wordt meegevoerd, kan trombo-embolie ontstaan (zie ook onze informatiebrief ‘Acute trombo-embolie bij de kat’).

HCM is een hartspierziekte die vanzelf ontstaat. Het is daarnaast ook mogelijk dat de hartspier verdikt als een gevolg van een andere ziekte. Veel voorkomende oorzaken zijn bijvoorbeeld een hoge bloeddruk of een te snel werkende schildklier.
Klinische symptomen

De klachten die een kat met HCM ontwikkelt zijn in te delen in drie groepen:

  • Het lichaam krijgt minder bloed en zuurstof; de kat wordt te sloom, slaapt meer, heeft soms een verminderde eetlust en kan vermageren.
  • Door longoedeem kan de kat kortademig worden; in eerste instantie uit dat zich door een snellere ademhaling, in ernstiger gevallen door extreme benauwdheid.
  • Als er een stolsel loskomt en vastloopt kan een kat acuut verlamd raken, dit gebeurt meestal aan de achterpoten en is erg pijnlijk.

Sommige patiënten met HCM hebben enkel een hartruis en zullen klinisch nooit ergens last van krijgen, anderen ontwikkelen hartfalen met ernstige klinische symptomen. 

Diagnose

De diagnose HCM wordt met verschillende onderzoeken gesteld:

  • Klinisch onderzoek: bij het luisteren naar het hart door de dierenarts (auscultatie) kan een hartruis gehoord worden. Dit is een reden voor verder onderzoek, aangezien alleen daarmee vastgesteld kan worden of deze hartruis veroorzaakt wordt door HCM of iets anders.
  • Bloedonderzoek: er kan vastgesteld worden of er problemen zijn met de hartspier. Als deze waarde afwijkend is weten we nog niet zeker of dit door HCM komt, maar wel dat er een extra reden is voor een hartecho.
  • Echografie: met de echo wordt gekeken of de wand van de hartspier verdikt is, of de boezem vergroot is en of daar een stolsel zichtbaar is.
  • Röntgenfoto: op de röntgenfoto kunnen we beoordelen of het hart vergroot of afwijkend van vorm is, en of er longoedeem of vocht in de borstholte aanwezig is.
  • Om achterliggende oorzaken van de verdikte hartspier te onderzoeken wordt, vooral bij oudere katten, aangeraden om de bloeddruk te meten en via bloedonderzoek de schildklierfunctie te beoordelen. 

Behandeling

Als de kat geen symptomen en geen stolsel in de boezem heeft dan wordt er meestal geen behandeling voorgeschreven. In deze fase is het belangrijk om de kat wel extra in de gaten te houden en regelmatig (bijvoorbeeld 1x per week) de ademfrequentie in diepe rust op te meten. Normaal ademt een kat (in een rustige, koele omgeving) tussen 20 en 25 keer per minuut. Komt die waarde boven de 30, dan is dit mogelijk een eerste teken van hartfalen en is er verder onderzoek nodig.

De behandeling van de kat met klinische symptomen bestaat meestal uit verschillende medicijnen:

  • Bij benauwdheid zuurstof; hiervoor zal de kat in de kliniek worden opgenomen tot de vochtafdrijvers hun werk doen.
  • Vochtafdrijvende middelen om zo het longoedeem weg te krijgen
  • ACE remmers: verlagen de bloeddruk en zorgen dat er minder vocht in het lichaam wordt vastgehouden.
  • Antistolling bij een vergroot linker boezem of wanneer er een stolsel zichtbaar is.
  • Specifieke behandeling voor de eventueel achterliggende oorzaken zoals een verhoogde bloeddruk.

HCM is een ernstige hartaandoening maar als het tijdig wordt vastgesteld kunnen katten vaak nog lang en zonder symptomen verder leven. Het is daarom belangrijk om uw kat minstens één keer per jaar te laten onderzoeken door de dierenarts, en om bij één van bovengenoemde symptomen contact op te nemen met uw Vets&Pets kliniek.