Net zoals mensen en honden kunnen ook katten allergische klachten ontwikkelen. Bij de kat kan er sprake zijn van een vlooienallergie, voedselallergie, atopie (een allergie voor omgevingsallergenen als huisstofmijten en pollen), contactallergie en een overgevoeligheid voor insectenbeten. In deze informatiebrief leggen wij u uit wat dit voor uw kat betekent.
Wat zijn de klachten?
Een kat met een allergie heeft vrijwel altijd jeuk. Een allergie kan zich uiten in:
- Krabplekken, korsten en ontstekingen op vooral de kop, oren en hals. Maar ook de buik, liezen en/of voetjes kunnen aangedaan zijn.
- Miliaire dermatitis: huidontstekingen met kleine korstjes, bultjes en meestal haarverlies die vaak begint op het achterste deel van de rug.
- Varianten van het Eosinofiel granuloom complex. Dit zijn lokale geel tot rood gekleurde huidafwijkingen. Hiervan bestaan jeukende vormen (katten likken hieraan), namelijk:
- Eosinofiele plaque: een ontstoken, verdikte, kale plek, meestal op de buik of liezen.
- Lineair granuloom: een zelfde plek, maar dan streepvormig, in de knieholte.
Daarnaast komen er ook niet jeukende vormen van dit complex voor, namelijk: - Eosinofiel granuloom: een gezwollen kin of kale plek ergens op het lichaam of in de mond.
- Indolent ulcus: een plek op de bovenlip of het gehemelte.
- Kaalheid t.g.v. overmatig likken, poetsen en/of ‘grazen’ van de vacht, zonder ontstekingen. Vaak op buik, borst, achterzijde en zijkant van de achterpoten; de plekken waar de kat bij kan. Deze vorm waarbij de kat mogelijk geen jeuk vertoont, is zeldzaam en lijkt op het beeld wat een kat met overmatig likken t.g.v. stress laat zien.
- Ander gedrag: naast krabben, overmatig wassen, poetsen, likken en ‘grazen’ kan hier ook plotseling opspringen, blazen, wegrennen en andere tekenen van irritatie bij passen.
Naast huidklachten kunnen er luchtwegproblemen optreden. Symptomen hiervan zijn ontstoken ogen, niezen en hoesten (astma).
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Alle bovengenoemde klachten kunnen bij een kat veroorzaakt worden door allergieën. Daarnaast kunnen echter ook infecties door mijten, schimmels en virussen deze problemen geven, of kan er sprake zijn van auto-immuunziekten, huidtumoren of psychogene kaalheid. Het vinden van de juiste diagnose is dan ook een ware puzzel. De diagnose wordt uiteindelijk gesteld door het doorlopen van een diagnostisch traject. Hierbij worden andere mogelijke oorzaken uitgesloten voordat de diagnose allergie wordt gesteld.
Naast het algemeen onderzoek en het klinisch beeld is ook het verhaal van de eigenaar van groot belang. Zo is het o.a. waardevol om te weten of er iets bekend is over huidklachten bij de ouders of nestgenoten, op welke leeftijd de klacht is ontstaan en hoe deze zich heeft ontwikkeld. Ook is het belangrijk of de kat al dan niet buiten komt en wat hij eet. Verder of er gebruik wordt gemaakt van een sluitende vlooienpreventie bij de kat en alle dieren waarmee deze in aanraking komt.
Op basis van bovenstaande wordt samen met de eigenaar een stappenplan opgesteld. Dit kan bestaan uit het uitvoeren van huidafkrabsels, het aankleuren van afdrukpreparaten van de huid, bloedonderzoek, het instellen van een strikte vlooienpreventie, eliminatiediëten en/of huidbiopten. Indien alle andere mogelijke oorzaken uitgesloten zijn is een atopie de meest waarschijnlijk restdiagnose. Op dat moment kan nog overwogen worden om een serum- en/of intradermale huid-test uit te voeren. Deze laatste testen zijn helaas nog niet zo betrouwbaar gebleken als bij honden met atopie.
Wat zijn de behandelmogelijkheden?
De behandeling van een allergie wisselt per kat en hangt allereerst af van de gestelde diagnose. In het geval van een vlooienallergie zullen vlooien in ieder geval het hele jaar rond strikt bestreden moeten worden. Dit geldt zowel voor de patiënt als voor de dieren waarmee hij of zij in contact komt. Is er een voedselallergie vastgesteld, dan zal een passend dieet moeten worden gevonden waarop de kat geen klachten heeft. Wordt er met een grote waarschijnlijkheid een atopie vermoed dan zal i.o.m. de eigenaar een symptomatische behandeling worden ingesteld. Naast jeukstillende medicatie kunnen voeding en supplementen die de huidbarrière ondersteunen een belangrijk deel van de behandeling uitmaken.