Groepsdier

Konijnen zijn echte groepsdieren. Ze leven niet graag alleen: wij adviseren daarom om minstens twee konijnen samen te houden in een voldoende groot hok. Een mannetje en een vrouwtje is meestal de beste combinatie. Natuurlijk moet u dan maatregelen nemen om te voorkomen dat u er al snel jonge konijntjes bij hebt. Het is te adviseren om liefst beide dieren te laten castreren/steriliseren (zie ook onze informatiebreif over castratie en sterilisatie). Twee ongecastreerde mannetjes gaan vrijwel altijd vechten als ze ouder worden. Ook bij een combinatie van twee vrouwtjes gebeurt het dat de dieren als ze volwassen zijn plotseling gaan vechten onder invloed van hormonen. Twee gecastreerde vrouwtjes of op jonge leeftijd gecastreerde mannetjes kunnen meestal goed samenleven, zeker als ze van jongs af aan samen opgroeien, of op neutraal terrein (dus buiten het hok) rustig aan elkaar kunnen wennen en voldoende ruimte en schuilmogelijkheden hebben. Zet echter nooit twee vreemde volwassen konijnen zomaar bij elkaar; ze kunnen elkaar flink verwonden.

 

Hanteren

Veel konijnen vinden het fijn om geaaid te worden, maar ze worden meestal liever niet opgetild. Konijnen kunnen bijten, maar ze kunnen met hun achterpoten ook flink krabben als ze spartelen om weg te komen. Pak ze daarom, als het nodig is, voorzichtig op. Als u een konijn wilt optillen, doe dat dan als volgt: begin met de kop van het konijn naar u toe. Leg uw ene hand om zijn achterwerk heen. Schuif uw andere hand onder zijn borst. Til het konijn op en leg het tegen uw lichaam aan, het liefst met zijn kop onder uw arm. Daardoor blijft het konijn rustig. Bij het terugzetten van het konijn kunt u het dier het beste achteruit zijn hok in zetten, zodat het niet uit uw armen kan springen en zich verwonden. Bij een konijn dat erg wild is of spartelt kunt u met een hand zo veel mogelijk vel op de schouderbladen (dus niet in de nek!) pakken. Gebruik daarbij altijd uw andere hand ter ondersteuning: schuif deze onder het achterwerk. Til het dier op en druk het zachtjes tegen u aan. Til een konijn nooit op aan zijn oren of alleen aan zijn nekvel. Zorg ervoor dat het konijn niet kan spartelen, zijn achterpoten zijn namelijk zo sterk dat hij daardoor zijn eigen rug kan breken.

 

Aandachtspunten

Vrouwtjes die drachtig zijn kunnen agressiever dan normaal reageren. Sommige konijnen, vaak mannetjes maar soms ook vrouwtjes, ‘sproeien’, ofwel spuiten urine. Na castratie stopt dit meestal. Hoewel men soms een konijn en een cavia bij elkaar zet, is dit niet ideaal. Ze begrijpen elkaar niet, het konijn kan de cavia verwonden, ze hebben beide ander voer nodig en soms eet de cavia aan de vacht van het konijn. Konijnen kunnen bovendien een bacterie (Bordetella) bij zich dragen die dodelijk kan zijn voor de cavia. Geef uw konijn daarom een soortgenoot als gezelschap.

 

Bijtende konijnen

Konijnen worden meestal gezien als lief en zacht, maar ze hebben scherpe tanden waarmee ze flink kunnen bijten. Helaas komt het regelmatig voor dat konijnen die als huisdier worden gehouden, bijtgedrag ontwikkelen. Soms zo erg dat de eigenaar bang wordt voor het konijn, het voerbakje niet meer durft te pakken en het konijn niet meer durft te aaien. Dit is een veel voorkomende oorzaak waardoor konijnen in het asiel of op straat belanden.

Voor het bijtgedrag van konijnen zijn diverse oorzaken te noemen zoals: zichzelf verdedigen, territorium verdedigen, aangeleerd gedrag, waarschuwen of aandacht trekken, hormonen. Informatie om bijtgedrag te voorkomen en over hoe u ermee om moet gaan kunt u vinden op www.licg.nl.

 

 

Binnen Vets & Pets zijn er paraveterinairen die een extra opleiding over probleemgedrag bij konijnen hebben gevolgd. Mocht u na het lezen van deze informatiebrief nog vragen hebben dan kunnen zij u adviseren over konijnen, eventueel probleemgedrag van uw konijn(en) of hoe dit te voorkomen.