Honden, katten, konijnen, knaagdieren en vogels hebben allemaal twee nieren. Deze nieren regelen verschillende functies in het lichaam en filteren het bloed. Zo zorgen gezonde nieren ervoor dat de juiste stofjes in het lichaam blijven en andere juist worden uitgescheiden Zoogdieren hebben een urineblaas waarin het product van deze filtering, de urine, opgeslagen kan worden tot het moment dat er geplast wordt. Er kunnen vele afwijkingen voorkomen aan de nieren en urinewegen. Zo kunnen de nieren minder goed gaan werken door chronische veranderingen maar ook door bepaalde infectieziekten. Als de plasbuis verstopt raakt kan een dier de afvalstoffen niet meer kwijt waardoor deze ophopen in het lijf en het dier ziek wordt. Zowel acuut als chronisch nierfalen uit zich vaak in algeheel ziek zijn, misselijkheid en problemen met de vochtbalans. In de blaas zelf kunnen ook problemen ontstaan, bijvoorbeeld door blaasontsteking of bij de vorming van blaasgruis of blaasstenen. Op de volgende pagina’s lichten we verschillende problemen aan de nieren en urinewegen toe.