FIV is een besmettelijke ziekte die het immuunsysteem van de kat aantast. Het virus toont daarmee gelijkenissen met HIV bij de mens. Katten met FIV kunnen erg ziek worden en aan deze ziekte overlijden.
Infectie
FIV wordt ook wel katten-aids genoemd. Het virus wordt voornamelijk overgebracht via bijtwonden. Minder intensieve contacten zoals likken en snuffelen, die bij bijvoorbeeld FeLV wel belangrijk zijn, vormen minder gevaar. De ziekte komt meer voor bij (vechtende) buitenkatten en meer bij (ongecastreerde) katers dan bij poezen. FIV is niet besmettelijk voor mensen.
Na de infectie verloopt FIV in het algemeen via de volgende fases:
- Het acute stadium: gekenmerkt door koorts en een zwelling van de lymfeknopen. De ernst van deze fase varieert van kat tot kat, het duurt tussen de 4 en de 16 weken en wordt lang niet altijd opgemerkt.
- De symptoomloze fase: de kat kan gedurende enkele maanden tot jaren zonder verschijnselen van het virus leven.
- Niet specifieke aandoeningen: door aantasting van het afweersysteem is de kat gevoeliger voor allerlei infecties. Dikwijls zien we chronische ontstekingen van de mondholte, bindvliesontsteking, infecties van de voorste luchtwegen en/of chronische diarree. Ook kan lymfeknoop- of bloedkanker ontstaan. Meestal worden katten in dit stadium voor het eerst bij de dierenarts aangeboden. De symptomen verergeren in een periode van maanden tot jaren.
- AIDS: de eindfase met sterke vermagering en een volledige onderdrukking van het afweersysteem. Een simpele infectie kan in deze fase de dood van de kat betekenen.
Diagnose
De diagnose van FIV gebeurt door het opsporen van antistoffen in het bloed. Een positieve uitslag betekent dat het dier levenslang drager en dus uitscheider van het virus zal zijn. De test is echter niet voor 100% gevoelig en bij twijfel over de uitslag kunnen er aanvullende tests ingezet worden. Dit geldt ook voor jonge kittens die ook antistoffen van hun moeder in het bloed kunnen hebben.
Behandeling en preventie
Er bestaat geen specifieke behandeling tegen FIV. Zieke katten kunnen enkel geholpen worden aan de secundaire infecties die ze door hun verminderde afweer ontwikkelen. Soms worden virusremmers geprobeerd om de klachten te verminderen. Uiteindelijk zullen katten met FIV steeds zieker worden en aan de ziekte overlijden of ingeslapen worden. Sommige katten kunnen echter nog redelijk lang leven als kun afweersysteem zo goed mogelijk wordt ondersteund. Denk hierbij aan goede voeding, parasietenbestrijding en vaccinatie.
Een kat met FIV is een risico voor de omgeving, daarom is het belangrijk dat maatregelen worden genomen. Er is geen vaccin tegen FIV beschikbaar. Om te voorkomen dat het virus aan anderen wordt overgedragen moet een kat met FIV binnen blijven. Andere katten in huis lopen ook een risico als ze met de besmette kat vechten. Als de kat lijdt onder de symptomen van zijn ziekte en/of een risico blijft vormen voor de omgeving, zal helaas vaak besloten worden om het dier in te laten slapen.