Polyomavirus kan bij alle kromsnavels voorkomenHet levert vooral klachten op bij jonge vogels, met name bij papegaaien en parkieten. Bij grasparkieten is het polyomavirus beter bekend onder de naam budgerigar fledgling disease (BFD) of kruipersziekte, wat verwijst naar de slechte ontwikkeling van de veren. Bij agaporniden uit de ziekte zich vaker als polyfolliculits waarbij er zich uit een follikel meerdere kleine veertjes ontwikkelen.  

 

Besmetting 
Het polyomavirus kan worden uitgescheiden meontlasting, uraten, opgegeven voedsel en veerstof. Besmetting vindt plaats via direct contact of contact met besmette materialen, zo kan een vogel zich al besmetten via inademing van besmet materiaal. Ook kan het virus overgedragen worden via het ei. Het virus heeft een incubatietijd (tijd tussen infectie en ziekteverschijnselen) van 7 tot 14 dagen maar kan zich ook pas na maanden of zelfs jaren openbaren.  

Veel vogels zijn zelf niet ziek van het virus maar kunnen dit wel uitscheidenwe noemen dat  “dragers” . Dit zijn vaak vogels die als jonge vogel een zekere tolerantie hebben ontwikkeld voor het virus. Juist deze vogels zijn een groot risico voor andere vogels. Dit is een van de redenen waarom wij adviseren geen grasparkieten of agaporniden samen met grote papegaaien te huisvesten. 

 
Verschijnselen 
Ziekteverschijnselen die we waar kunnen nemen bij besmette vogels zijn een vertraagde kroplediging en het opgeven van voedsel, andere vogels stoppen met eten of krijgen onderhuidse puntbloedingen en vochtophoping in de buik. Bij een acute uitbraak kan binnen enkele weken wel 80% van de (vooral jonge) vogels sterven. Overleven vogels een besmetting dan kan het zich later openbaren in het verenkleedslecht ontwikkelde veren waardoor de vogels niet of nauwelijks kunnen vliegen (ook wel kruipersziekte/Franse rui genoemd) of polyfolliculitis. Vogels met polyfolliculitis plukken zich vaak 

  
Vaststellen of een vogel besmet is 

Er zijn verschillende manieren om de diagnose te stellen. Op de eerste plaats hebben we het klinisch beeld zoals polyfolliculitis, slecht ontwikkelde veren en de vaak typische insnoeringen aan de schacht van de veer. Daarnaast is er een PCR test beschikbaar die virusdeeltjes aan kan tonen in het bloed. Het nadeel is dat deze test soms een vals negatieve uitslag geeft. Dat wil zeggen dat een besmette vogel toch negatief getest wordt,  omdat op het moment van testen het virus verstopt zit in de cellen. Ook kunnen we antilichamen in het bloed aan laten tonen en bestaat er bij overleden vogels altijd de mogelijkheid van weefselonderzoek. Besluiten we tot bloedonderzoek dan is het belangrijk om bloed uit een ader of vene af te laten nemen en niet vanuit een teentje, wat nog vaak gebeurtUit het teentje heb je namelijk een kans op besmetting uit de omgeving. 

 

Medicatie 

Er zijn op dit moment nog geen medicijnen beschikbaar om een besmette vogel te behandelen. Wel kunnen we besmette vogels ondersteunen met medicijnen en de juiste voeding. We moeten ons realiseren dat deze vogels het virus uit kunnen blijven scheiden en dus een gevaar blijven vormen voor de omgeving waarbij met name jonge vogels extra gevoelig zijn.  

 

Preventie 

Bij een uitbraak in een bestand wordt wel geadviseerd om tijdelijk te stoppen met de kweek. Dit om de infectie druk te verlagen. In Amerika is er een entstof op de markt waarbij men jonge vogels preventief kan vaccineren. Dit is echter in Nederland niet te verkrijgen.