Een te hoge bloeddruk is een veel voorkomende aandoening bij de oudere kat. Ongeveer een kwart van de oudere katten krijgt hier last van. De kat kan opeens blind worden en ook elders in het lichaam kunnen bloedvaatjes kapot gaan. Vaak gaat een te hoge bloeddruk gepaard met nierproblemen, hartproblemen of een te hard werkende schildklier (hyperthyreoïdie). Een tijdige diagnose hiervan verhoogt de levensverwachting en vooral ook het welzijn van uw kat.

Wanneer meten we de bloeddruk?

Bij elke nier -, schildklier – en hartpatiënt wordt geadviseerd om de bloeddruk te controleren. Ook bij katten met klachten van blindheid checken we graag de bloeddruk. Tevens wordt bij de (halfjaarlijkse) seniorcontrole van de kat de geadviseerd om de bloeddruk te meten.

Hoe meten we de bloeddruk?

Belangrijk is dat de kat rustig is en zo min mogelijk stress heeft. Daarom wordt er een afspraak gemaakt op een rustig tijdstip. U wordt met uw kat in een aparte kamer gezet, zodat hij of zij niet in de wachtkamer schrikt van andere wachtende patiënten. De kat mag, als het dat wil, zelf uit het mandje komen om de kamer rustig te verkennen.
Er wordt een opblaasbare manchet om het voorpootje of de staart gedaan (net zoals bij mensen). Met een apparaatje wordt bij de pols het bloedvat opgezocht. Je hoort het bloedvat pulseren. De manchet wordt opgeblazen en langzaam leeggemaakt totdat de pulsaties net weer hoorbaar zijn. De daarbij behorende waarde zegt iets over de bloeddruk. De meeste katten hebben een bloeddruk tussen de 120 en 140 mm kwik. In onze kliniekomstandigheden kan deze soms wat hoger zijn, ongeveer tot maximaal 160 mm kwik.
Als de bloeddruk te hoog is, moet dit worden behandeld. Ook is het belangrijk om te onderzoeken of er een andere achterliggende oorzaak is, zoals hierboven beschreven staat.
Als we deze patiënten goed en op tijd behandelen, kunnen ze nog vele jaren met een goede kwaliteit van leven onder controle gehouden worden.